Soms word je opgeschrikt door een vreemde bezoeker in je huis, waarbij de alarmbellen gaan rinkelen. In de herfst liepen enkele grote insecten op het plafond van de tuinmanswoning. Een mooi beestje met grote voelsprieten van circa drie centimeter.
O, jee, is dit een boktor en worden de meer dan 100 jaar oude balken langzaam weggevreten? Een exemplaar gevangen en gezocht naar meer informatie. Gelukkig, geen boktor maar een wants. En wat voor een wants, een Leptoglossus occidentalis of bladpootwants uit Noord-Amerika, die sinds 1999 ook in Europa te vinden is. Blijkbaar meegelift met een lading hout. Deze wants leeft van coniferenzaad, dus geen gekke plek om hier in het Pinetum neer te strijken (ze kunnen goed vliegen).
Verder zijn ze ongevaarlijk voor de bomen zelf. Amerikaanse wetenschappers hebben de wants bestudeerd en kwamen tot de ontdekking dat het insect speciale warmtesensoren op zijn buik heeft, waarmee hij infraroodstraling kan waarnemen. Coniferenkegels kunnen wel 15 graden warmer zijn dan de naalden. Hierdoor zenden ze meer infrarood licht uit en zien de wantsen de kegels als lichtjes in een kerstboom. Omdat verwarmde huizen ook infraroodbronnen zijn, kun je wel eens een vreemde bezoeker binnen krijgen. Wij zijn weer gerustgesteld.
Geschreven door Gerdy van der Lans en verschenen in het Blijdenstein Nieuws van januari 2015
« terug | deel dit artikel op: |